atlasvlinder
De atlasvlinder (Attacus atlas) is een vlinder die behoort tot de familie nachtpauwogen (Saturniidae). De atlasvlinder heeft een overwegend bruine kleur met lichtere en donkere accenten. De vlinder kan een vleugelspanwijdte bereiken van meer dan 25 centimeter en behoort hiermee tot de grootste vlinders ter wereld. Wat betreft vleugeloppervlak is de atlasvlinder zelfs de allergrootste soort.
De atlasvlinder komt voor in Azië, meer specifiek een groot deel van Zuidoost-Azië. Het areaal loopt westelijk van Afghanistan tot oostelijk in Papoea-Nieuw-Guinea en beslaat onder andere India, Maleisië en Indonesië. In India wordt de vlinder op kleine schaal gebruikt voor de productie van zijde.
De rupsen eten grote hoeveelheden bladeren van verschillende soorten planten. De atlasvlinder wordt met enige regelmaat in vlindertuinen gekweekt waardoor er veel bekend is over de levenswijze en de ontwikkeling van de vlinder. De rups is groen van kleur met hier en daar een roodgekleurde vlek. De rups valt voornamelijk op door de stekelvormige maar vlezige uitsteeksels aan de bovenzijde die een vlokkerige en wasachtige afscheiding produceren.
De volwassen vlinder heeft geen ontwikkelde monddelen en neemt geen voedsel op. De atlasvlinder is een nachtactieve soort die niet veel vliegt.
De atlasvlinder is een opvallende soort vanwege de kleuren en patronen en met name de grootte. Wat direct opvalt aan de atlasvlinder zijn de buitenproportioneel grote vleugels, het lichaam van de vlinder is niet opvallend groot. De vleugels kunnen een spanwijdte bereiken van bijna dertig centimeter en ook de vleugels in de lengte ongeveer zo lang, zodat de omtrek van de vlinder van vleugelpunt tot vleugelpunt zo groot is als een stoeptegel.
Kop[bewerken]
De kop van de atlasvlinder is vrij onopvallend, van de bovenzijde bezien is slechts een deel van de kop zichtbaar en vooral de antennes zijn goed zichtbaar. De ogen zijn kraalachtig en donker tot zwart van kleur. Net als andere insecten heeft de atlasvlinder samengestelde ogen die zijn opgebouwd uit vele tientallen individuele oogjes, de ommatidiën. De ogen zijn onderaan de kop gelegen, het oogoppervlak is vrij groot. De ogen zijn vanaf de bovenzijde niet te zien.
De antennes zijn lichter van kleur dan de rest van de kop en hebben een gele tot oranje kleur. De antennes bestaan uit een enkele spriet die sterk vertakt is zodat het geheel lijkt op een veer. De vorm van de voelsprieten of antennes is het belangrijkste geslachtsonderscheid. Bij vrouwtjes zijn eze vrij onopvallend en licht geveerd, maar de mannetjes hebben bladvormige, geveerde antennes. Ze hebben een kam-achtige vertakking van de sprieten. De vele tientallen aftakkingen vergroten het oppervlak aanzienlijk. Ze zijn zowel aan de voor- als achterzijde van de antennes korter dan in het midden, zodat een duidelijke veervorm ontstaat. Ook de vrouwtjes hebben een dergelijke geveerde antenne, maar het geheel is duidelijk kleiner dan bij de mannetjes.
Borststuk[bewerken]
Het lichaam is relatief klein en wordt ongeveer zeven centimeter lang. Het borststuk is zwart van kleur maar door de dichte oranjebruine beharing is de kleur van de huid nauwelijks te zien. Het borststuk is bij de atlasvlinder het breedste deel van het lichaam. Het borststuk draagt net als alle andere gevleugelde insecten twee paar vleugels aan de bovenzijde en drie paar poten aan de onderzijde.
De poten zijn vrij breed wat veroorzaakt wordt door een bedekking van een dichte, fijne en bruine haartjes die een fluweelachtige indruk geven. De poten zijn gesegmenteerd en eindigen in kleine klauwtjes, die de tarsen worden genoemd. Hiermee ankert de vlinder zich aan takken en bladeren. In rustpositie zit de vlinder altijd met de kop naar boven.
Vleugels[bewerken]
Net als alle vlinders heeft de atlasvlinder vier vleugels; twee voorvleugels aan de voorzijde en twee achtervleugels aan de achterzijde. De vleugels zijn verbonden aan het tweede (voorvleugel) en het derde (achtervleugel) borststuksegment. De voorvleugel is het grootst en heeft een enigszins driehoekige vorm. De voorvleugel bestaat uit drie velden; een klein lichter gekleurd veld aan de basis, een middendeel dat donkerder gekleurd is en ongeveer de helft van de voorvleugel beslaat. De ander helft, met de grens op ongeveer de verticale breedte, is lichter van kleur en heeft aan de bovenzijde een duidelijke, haakvormige uitstulping naar de buitenzijde. Waar de uitstulping begint is een blauwe vlek aanwezig, het oppervlak van de uitstulping zelf heeft aan de onderzijde een donkere streep. Met enige fantasie lijkt deze vleugeluitloper op de kop van een slang en een alternatieve naam voor de vlinder in andere talen is slangenkopvlinder, zoals het Engelse 'snake head moth'. Het is waarschijnlijk dat de vlek een functie heeft bij de passieve verdediging.[3] Vijanden die hun prooien opsporen middels visuele herkenning kunnen zo worden afgeschrikt als ze de 'slang' ontwaren.[5] De atlasvlinder is ondanks de grote vleugels en de vogel-achtige verschijning in de lucht geen behendige vlieger.
Uitklappen
Afbeeldingen: Grootste vlinders
|
De spanwijdte of vlucht van de vleugels kan een lengte bereiken van 20 tot 29 centimeter.[1] De mannetjes blijven aanmerkelijk kleiner, de vlucht blijft bij een mannetje rond de twintig cm. De atlasvlinder behoort hiermee tot de grootste vlinders ter wereld, het is de grootste Aziatische soort.[4] Wat betreft vleugeloppervlak is het zelfs de grootste soort ter wereld. Er zijn maar weinig vlinders die een grotere spanwijdte bereiken, voorbeelden zijn de Zuid-Amerikaanse soort Thysania agrippina en de Alexandra's vogelvlinder uit Papoea-Nieuw-Guinea. Deze twee soorten kunnen een vlucht van meer dan dertig centimeter bereiken. Het vleugeloppervlak van deze soorten is echter kleiner dan de atlasvlinder, het oppervlak van deze soort kan tot 400 vierkante cm bedragen.[3]
De vleugels zijn opvallend en hebben een complex patroon van kleuren en vlakken. De vleugelkleuren wijken per ondersoort wat af en kunnen variëren van geelbruin tot bordeauxrood en kastanjebruin. De kleuren worden net als bij alle vlinders gevormd door zeer kleine schubben die pigmenten bevatten, de vleugels zelf zijn net als bijvoorbeeld vliegen of wespen doorzichtig en vliezig. De vleugels van de atlasvlinder zijn voorzien van zogenaamde fenestrae of vensters, dit zijn delen van de vleugel die juist ongeschubd zijn waardoor er een doorzichtig deel ontstaat.[6] Dit komt ook voor bij andere soorten, zoals de wespvlinders. Bij de atlasvlinder heeft de voorvleugel twee van dergelijke vensters en de achtervleugel één. De functie van de vleugelvensters is waarschijnlijk het deels laten wegvallen van de lichaamsvorm van de vlinder tegen de achtergrond, zodat vijanden de vlinder moeilijker kunnen zien.[6]