axolotl

De axolotl (Ambystoma mexicanum) is een salamander uit de familie molsalamanders (Ambystomatidae).

Het is een vrij grote soort die tot 30 centimeter lang wordt inclusief de staart. Het lichaam is bruin tot grijs van kleur, maar de bekendste vormen zijn de witte exemplaren die in gevangenschap worden gehouden. De salamander kent onder natuurlijke omstandigheden geen metamorfose zoals andere salamanders. Het lichaam blijft de larvale kenmerken behouden maar het dier wordt wel geslachtsrijp. De axolotl heeft hierdoor een sterk visachtig lichaam met kleine poten en een grote zijdelings afgeplatte staart. Een van de meest prominente kenmerken zijn de opvallende, roodgekleurde kieuwen.

De axolotl leeft alleen in delen van Mexico en komt nergens anders ter wereld voor. De salamander komt voor in diepe meren en blijft altijd in het water. Het leefgebied van de axolotl was vroeger veel groter maar de salamander is uit grote delen van zijn oorspronkelijke areaal verdwenen. Veel meren waar de salamander voorkwam zijn drooggelegd om overstromingen te voorkomen. De axolotl wordt hierdoor door de natuurbeschermingsorganisatie CITES als een bedreigde diersoort beschouwd. Eind augustus 2009 waren er naar schatting niet meer dan 1200 exemplaren in het wild.[2]

De axolotl is een relatief grote soort in vergelijking met andere salamanders. De totale lichaamslengte inclusief staart is gemiddeld ongeveer 20 centimeter en kan oplopen tot 30 cm.[6] De huid van de dieren voelt zacht en fluweelachtig aan. Dit in tegenstelling tot de huid van de gemetamorfoseerde molsalamanders, die een wat rubberachtige textuur heeft.

De lichaamskleur van de axolotl is chocoladebruin tot geheel zwart, de buikzijde en de poten zijn lichter van kleur. De meeste exemplaren die in gevangenschap worden gehouden zijn echter zeer licht van kleur. Men spreekt vaak van een 'witte' kleur maar de dieren zijn feitelijk roze omdat de bloedvaten door de huid zichtbaar zijn. Deze witte exemplaren zijn vaak leucistisch, dit wil zeggen dat alle huidpigmenten ontbreken, maar niet de pigmenten van de ogen. De ogen zijn hierdoor wel gekleurd en bij de axolotl zijn ze zwart van kleur.
Exemplaren die albinisme vertonen komen ook voor, deze zijn eveneens witroze maar hebben altijd 'rode ogen'. De rode kleur wordt hierbij veroorzaakt door de achterliggende bloedvaten. Wilde axolotls zijn zelden wit, maar de mutante witte vorm met donkere ogen die vaak voorkomt in laboratoria en dierenwinkels werd geschapen in een Amerikaans laboratorium in de jaren 50 van de twintigste eeuw. Ook het tegenovergestelde van albinisme komt voor- zij het veel zeldzamer. Dit wordt melanisme genoemd, en de dieren hebben hierbij juist te veel pigment en hebben een geheel zwarte kleur.

De kop is breed en enigszins afgeplat zodat een spatelachtige vorm ontstaat. De snuit is eveneens breed en de mondopening is relatief groot. De ogen van de salamander zijn juist klein en kraalachtig, de ogen hebben een zwarte kleur.[7] Oogleden ontbreken altijd bij de axolotl waardoor de ogen niet gesloten kunnen worden.

Achter de kop zijn de varenachtige kieuwen aanwezig, die rood van kleur zijn. Hoewel de kieuwen uit de kop lijken te ontspruiten zijn ze gelegen aan de nek.[3] De kieuwen zijn niet bedekt zoals de kieuwen van vissen en jonge kikkervisjes. Dergelijke uitwendige kieuwen komen ook voor bij andere salamanders, maar gaan verloren tijdens de metamorfose. Een volwassen salamander heeft normaal gesproken geen kieuwen meer maar de axolotl is hierop een van de weinige uitzonderingen. De axolotl neemt niet alleen met de kieuwen zuurstof op uit het water maar ook door de huid. Ten slotte hebben de dieren ook longen, en ze moeten regelmatig naar de oppervlakte zwemmen om te ademen.

Op het midden van de rug is een lage kam aanwezig, aan weerszijden van deze kam zijn aan de flanken de costale groeven aanwezig. Dit zijn verticale groeven in de huid tussen de ribben. De rugkam gaat achter de staartwortel ononderbroken over in een hoge bovenste staartzoom. De onderste staartzoom is kleiner. De staart is hierdoor vinachtig lateraal afgeplat en relatief groot in vergelijking met (gemetamorfoseerde) molsalamanders. De poten zijn klein en de vingers en tenen zijn dun.[8] De poten staan relatief ver uit elkaar in vergelijking met andere molsalamanders. De voorpoten hebben altijd vier vingers terwijl de achterpoten vijf tenen dragen. De poten zijn niet erg krachtig en worden hoofdzakelijk gebruikt om over de bodem te lopen. Ze worden ook wel gebruikt om te sturen en te remmen als de salamander zwemt.[9] Bij het zwemmen wordt de staart gebruikt, deze wordt samen met het lichaam heen- en weer bewogen om vooruit te komen.