potto
De potto is een solitair boombewonend nachtdier. Hij klimt met alle vier de poten door de bomen. Meestal bevindt hij zich meer dan tien meter van de grond af. Overdag schuilt hij alleen hoog in een boom, verscholen tussen de bladeren of in een boomholte. Hij krult zich dan om om een tak, met zijn kop tussen zijn achterpoten. In deze houding kan hij de gehele dag lang onbeweeglijk stilzitten.
Hij eet voornamelijk vruchten. In de droge tijd vormt gom het hoofdbestanddeel van zijn dieet, en in de regentijd bestaat het dieet voornamelijk uit insecten (voornamelijk mieren, kevers, rupsen en larven), slakken en verscheidene vruchten, waaronder vijgen. Ook eet hij eieren en jonge vogels, bladeren, paddenstoelen, spinnen en naaktslakken en zelfs kleine gewervelde dieren als vogels, hagedissen, knaagdieren en vleermuizen. Ondanks zijn trage manier van bewegen, kan hij een prooi zeer snel met zijn handen grijpen.
Beide geslachten zijn territoriaal tegenover andere potto's van hetzelfde geslacht. Het territorium van de potto wordt gemarkeerd door urine en geurstoffen. Over takken laat hij een spoor van urine achter, die ongeveer een meter lang is. Het territorium van een mannetje is vele malen groter dan dat van een vrouwtje (9 tot 40 hectare tegen 6 tot 9 hectare). Het territorium van een ouder mannetje overlapt meestal met het territorium van één of enkele vrouwtjes. Het mannetje bezoekt deze vrouwtjes om de paar dagen. Hij vergezelt een vrouwtje een uur of drie lang