reuzenkonijn
De Vlaamse reus is een Belgisch konijnenras dat al raszuiver was in de 19e eeuw. Zijn oorsprong ligt waarschijnlijk in het Oost-Vlaamse Gent. Het dier dankt zijn naam aan zijn grootte en zwaarte. In Duitsland werd de Vlaamse reus in 1937 omgedoopt tot Duitse Reus (Deutscher Riese) en werden ze nog zwaarder gefokt.
Eenmaal volwassen, weegt het dier van 6 tot 7,5 kg, maar er zijn zelfs exemplaren gewogen van 10 kilogram. (ter vergelijking: een wild konijn weegt 1,2 tot 2,5 kg.) De oren zijn minimaal 17 cm en maximaal 21 cm lang. Hangende oren zijn niet toegelaten. Kortgebouwde dieren zijn uit den boze; de lichaamslengte van een goedgebouwde Vlaamse reus bedraagt minstens 65 cm.
Het mannetje is tamelijk goed van het vrouwtje te onderscheiden. Eenmaal volwassen én geslachtsrijp (vanaf 6 maanden) kunnen we de rammelaar herkennen aan de flink ontwikkelde kop. De voedster daarentegen heeft een smallere kop en onder de kop soms een wam. Te grote wammen, ook wel beenwammen genoemd, worden afgekeurd.
Ondertussen bestaan ze naast konijngrijs en wit ook in ijzergrauw, geel, blauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart en haaskleur. Dit zijn alle 9 erkende kleuren. Dieren met meer dan één kleurschakering (zoals konijngrijs met wit) zijn niet toegelaten op tentoonstellingen en meestal niet raszuiver.