zeekoe

Zeekoeien (Sirenia) zijn een kleine orde van plantenetende, in zee levende zoogdieren. Ze worden tot de Afrotheria gerekend en zijn daarbinnen het nauwste verwant aan de slurfdieren. Naast de walvissen en de zeeroofdieren zijn de zeekoeien de derde grotere groep zeezoogdieren. Anders dan zeeroofdieren hebben ze geen geschikte ledematen om zich op het land voort te bewegen en in tegenstelling tot walvissen houden ze zich steeds in de buurt van de kust of zelfs in zoet water op. De orde van Sirenia omvat binnen twee (nog) levende families, de Dugongidae (Doejongs)

Zeekoeien zijn stevige dieren met een cilindrisch lichaam. De levende soorten bereiken een lichaamslengte van 2,5 tot 4 m, de Stellerzeekoe, die in de 18e eeuw is uitgeroeid, werd zelfs tot 7,5 m lang. Bij de nog levende soorten varieert het gewicht van 250 tot 1500 kg. De voorpoten zijn in vinnen veranderd, de achterpoten zijn volledig gedegenereerd. In tegenstelling tot de meeste walvissen bezitten zeekoeien geen rugvin, maar de staart is tot een horizontale vin omgevormd. Een huidspier, de dorsale musculus penniculus carnosus, is de belangrijkste slagspier van de staartvin geworden. De vorm daarvan is het duidelijkst zichtbare onderscheidingskenmerk tussen de twee nog levende families: doejongs hebben een gevorkte staart, lamantijnen een halvemaanvormige.

De stompe snuit is duidelijk van de kop afgescheiden en omgeven door harde snorharen. De neusgaten liggen aan de bovenkant van de snuit. Vergeleken met de romp is de kop verhoudingsgewijs groot, maar het brein behoort met een gewicht van slechts 250 tot 350 g onder de zoogdieren tot de kleinste in verhouding tot de lichaamsgrootte.

De huid is zeer dik en gerimpeld. Bij de nog levende zeekoeien, die in tropische wateren te vinden zijn, is de opperhuid zeer dun, maar de Stellerzeekoe had als aanpassing aan het koude poolwater een veel dikkere opperhuid (tot 7,5 cm). De vacht is beperkt tot enkele borstels bij de mondopening en afzonderlijke haren op de romp, maar embryo's hebben nog een volledig haarkleed, en ook bij pasgeboren jongen zijn nog duidelijk meer haren aanwezig dan bij volwassen dieren.

en de Trichechidae (Lamantijnen), vier nog levende soorten